Begraven was eeuwenlang de meest gekozen vorm van lijkbezorging. Het begon met de hunebedden, heuvels en sleutelgatgraven. In de Romeinse tijd waren er bovengrondse begraafplaatsen (‘Sancto Campo’) en ondergrondse begraafplaatsen (‘Catacomben’). Later werd begraven in en om kerken als een normale manier van lijkbezorging gezien.
Wilde je begraven worden in de kerk dan was vaak het vaak heel belangrijk om zo dicht mogelijk bij het altaar te komen liggen. Je zou dan meer “Heilige kracht” ontvangen. Tevens was het zo, hoe dichter bij het altaar, hoe duurder de plek. Vaak kwamen dan ook welgestelden zoals edellieden hier te liggen. (Zelf)moordenaars en ongedoopte kinderen werden niet toegelaten in de kerk. Het was voor hen niet toegestaan in gewijde grond te liggen. Vaak kwamen ze dan om de kerk te liggen.
In de zeventiende eeuw werden de laatste plekken in kerken vergeven. Vol was vol. Door dit ruimtegebruik gingen er, eind achttiende eeuw, steeds meer stemmen op om het begraven in kerken te verbieden. Er was ook een andere reden voor het verbieden van begraven in kerken. Bij het begraven in kerken moesten de zware vloerdelen(vaak natuursteen) los gemaakt en verwijderd worden. De eerste paar keer ging dit goed, later zorgde dit voor problemen. De delen verzakten en diverse grafstenen sloten niet meer goed. Het gevolg was, vooral op hete dagen, dat er een doordringende geur hing in en om de kerk.
In Frankrijk was men al verder. Keizer Napoleon verbood de kerkbegrafenissen in 1804. Na de inval van de Fransen in Nederland werd het in Nederland officieel verboden te begraven in kerken. Zo eigenwijs als Nederlanders zijn werd na het vertrek van de Fransen in 1813 het verbod weer ongedaan gemaakt. Pas op 22 augustus 1827 vaardige koning Willem 1 (per Koninklijk Besluit) opnieuw een verbod uit. Deze werd grotendeels gehandhaafd. Af en toe werd er een uitzondering gemaakt.
Het Koninklijke Besluit was een voorlopige regeling die een goede stap in de juiste richting was. Voor het eerst in de geschiedenis werd het begraven landelijk geregeld en werd onder druk van de koning aan vele nare toestanden(stank in kerk etc.) een einde gemaakt. Het zou nog 42 jaar duren voordat het geheel bij de wet werd geregeld. Op 10 april 1869 tekende Koning Willem lll de nieuwe Wet op de Lijkbezorging. Op 9 mei 1869 trad de wet in werking. Het begraven in kerken was nu officieel verboden. Een uitzondering werd echter gemaakt voor de Koninklijke familie.