UitvaartGeschiedenis

De germaanse tijd staat bekend om de meest chaotische tijd omdat er veel vormen van lijkbezorging samen kwamen. Er was familie of stamtraditie maar het vereren van goden was nog heel gebruikelijk. De bekendste god is Odin(Wodan), hij was de Alvader en in de natuurvergoding was hij de lucht, het licht en de kracht van de elementen. In de mensvergoding was hij de god van de krijg en het verstand. Odin was ook de god van de doden. Hij zag er uit als een eenoog gestalte met een wijde schoudermantel met brede hoed. Odin zweefde met een gouden wapenuitrusting, al zittend op een sneeuwwitte hengst, boven het slagveld, om moed in te spreken aan de strijdens maar ook om raad en kracht te geven. Bij het naderende einde van de strijd slingerde Odin met zijn speer de vijanden, terwijl hij met luide stem sprak: 'Allen zijt gij in mijn macht'. Na deze uitspraak vielen vele strijders neer. Het slagveld lag vol met lijken.  

 

Het huis van de goden

Het huis van de goden was het Walhalla. Het bestond uit een goud opgetrokken burcht met 540 poorten. De poorten gaven een prachtig uitzicht over de hemelen en de woningen van de goden. Het Walhalla was een paradijs. Het ontbrak er aan niets. Fantasieën kwamen uit. De tegenhanger van het Walhalla was Hela's rijk, ook wel Helheim genoemd. Hela was de godin van de duisternis en de dood. Hela's rijk was de onderwereld. In deze wereld kwam je terecht als je ziek was of slecht had geleefd. Je moest een heldendood gestorven zijn wilde je in het Walhalla terecht komen. Het rijk van Hela was omgeven door een rivier. Toegang tot het rijk had je door de enige brug(van goud) te betreden. De brug werd bewaakt door de vervaarlijke Mödgudur, aan wie de doden tol moesten betalen. Bij het hek dat de levenden van de doden scheidde, lag aan een ketting de helhond Garmur. Hela zelf was verschikkelijk en zag er niet uit. Haar blauwe gelaat zat onder het bloed. Haar verdere lichaam was voor de helft zwart en zat onder de ruige haren. Ze zat altijd op een troon, gemaakt van mensenbeenderen. Als scepter had ze een gebleekt been in de hand. In het rijk was geen ruimte voor gesprek of vreugde. Er was alleen plaats voor tranen van verdriet.. een ellendig gevoel. 

In de germaanse tijd zijn weinig mensen natuurlijk gestorven. Veel mensen sloegen de hand aan zichzelf opdat zij dan een heldendood kregen en dus in het Walhalla terecht kwamen. Was je oud en kreeg je ziekte of ongemakken dan deed je er goed aan je jezelf te verwonden of te doden. 

 

Vrijwillig

Nadat een overledene op de brandstapel of in het graf lag betrad de echtgenoot of echtgenote vrijwillig de brandstapel of het graf om zo de eenzaamheid van de overledene te verlichten. Was de overledene alleenstaand? Dan werd een schijnhuwelijk opgezet. In de Skandinavische landen zijn veel graven gevonden waar niet alleen de overledene in lag. Ook zijn vrouwen, slavinnen en huisdieren lagen bij de overledene. Deze werden toendertijd, al dan niet vrijwillig, de dood ingejaagd. 

 

Animisme

De natuurvolkeren van weleer hadden een sterke verbondenheid met goden, demonen, dieren en stoffelijke voorwerpen. Het was gebruikelijk, zeker in de Germaanse tijd, om dieren, planten en alle andere voorwerpen te vereren. Dit noemen we Animisme. Volgens het animisme kan de ziel of geest het lichaam tijdelijk verlaten. Meestal zou dit gebeuren tijdens de slaap. De ziel of geest verlaat het slapende lichaam dan in de vorm van een mus, rat of vleermuis. Tegenwoordig zijn nog veel tradities en gebruiken te herleiden aan het aninisme. Denk aan het dragen van rouwkleding, het sluiten van gordijnen of luiken, het wassen van een overledene of het plaatsen van een dodenhuisje. Dit doen we nog steeds om de geest van een overledene tevreden te houden en niet tot last te willen zijn. 

 

Het afleggen van de overledene 

Was iemand overleden dan werden alle huisgenoten en dieren gewekt. Waarom? Omdat in de Germaanse tijd alle leden van een familie op gelijke voet stonden. Dus de mensen, konijnen en paarden. Doordat boeren dicht op het vee woonde (vroeger sliep men bij of achter de deel) werd het vee als familie beschouwd. Men geloofde dat de geest na overlijden vrij zou komen en een andere geest van een huisgenoot of dier mee zou nemen naar het hiernamaals. Vooral als je sliep was de kans groot dat de geest mee zou gaan met de geest van een overledene. Daarom werd iedereen altijd gewekt bij een overlijden van iemand in of bij de woning. Bij het wekken werd de dood van de betreffende persoon aangekondigd, luid en duidelijk. De overledene werd gekust door een familielid en daarna werden de ogen van de overledene gesloten. Het sluiten van de ogen deed men om te voorkomen dat de overledene nog op iemand zou wachten. Met andere woorden, er kon nog iemand overlijden in korte tijd. De gedachte was dat de ziel in het hoofd zat en de ogen het spiegelbeeld waren van de ziel. 

Het wassen van een overledene was een reinigingsritueel dat tot doel had de vijandelijke 'stoffen' of machten onschadelijk te maken. Met water wassen zorgde ervoor dat geesten niets konden aanrichten. Water was namelijk "een brug te ver" voor kwade geesten. Geesten en water ging niet samen. Zo reed de rouwstoet maar al te graag via bruggen over water of langs kanalen. Hoe meer water in de buurt, hoe beter. 

Gebruikte je een kam om de overledene het haar te doen? Of gebruikte je een mes om te scheren? Na gebruik moest je dit dan achterlaten bij de overledene. Anders kon het jezelf ook ongeluk brengen. Je kon kaal worden. 

 

Klokluiden

Het luiden van klokken werd gedaan om geesten af te drijven. Het luiden van klokken is pas na de kerstening opgekomen, de achtste en negende eeuw. Het was belangrijk dat de klok gewijd was en voorzien was een demonenwerende inscriptie. 

 

 

 

 

Geschiedenis Germaanse Tijd